naar hoofdtekst gaan

De printkoppen reinigen

Met de functies voor reiniging en diepte-reiniging van de printkop kunt u verstopte spuitopeningen van de printkop weer vrijmaken. Reinig de printkoppen wanneer het afdrukresultaat niet naar wens is of wanneer een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al is er genoeg inkt.

Reinigen (Cleaning)

  1. Selecteer Hulpprogramma's (Utilities) bij Externe UI.

  2. Klik op Reinigen (Cleaning).

    Controleer de volgende punten voordat u de reiniging uitvoert.

    Controleer of de printer is ingeschakeld en open de klep van de printer.
    Controleer voor elke inkt de volgende items. Voer daarna zo nodig Reinigen (Cleaning) uit.

    • Zit er nog inkt in de inktpatroon?
    • Hebt u de inktcartridge volledig naar binnen geduwd tot u een klik hoorde?
    • Als er oranje tape aanwezig was, is deze dan volledig verwijderd?
      Als er tape achterblijft, kan deze de inktuitvoer blokkeren.
    • Hebt u de inktcartridges op de juiste plaats geïnstalleerd?
  3. Voer een reiniging uit.

    Klik op Ja (Yes).

    Het reinigen van de printkop wordt gestart.

  4. Voltooi de reiniging

    Vervolgens wordt het bericht voor afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen weergegeven.

  5. Controleer de resultaten

    Klik op Ja (Yes) om te controleren of de afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Nee (No) als u deze controle niet wilt uitvoeren.

    Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop eenmaal hebt gereinigd, herhaalt u het reinigingsproces.

Belangrijk

  • Bij Reinigen (Cleaning) wordt een kleine hoeveelheid inkt gebruikt.
    Wanneer u de printkop vaak reinigt, zal de inktvoorraad van uw printer snel afnemen. Voer alleen een diepte-reiniging uit wanneer dit noodzakelijk is.

Diepte-reiniging (Deep Cleaning)

Diepte-reiniging (Deep Cleaning) is grondiger dan een normale reiniging. U gebruikt deze functie als een probleem met de printkop niet kan worden opgelost nadat u de functie Reinigen (Cleaning) tweemaal hebt uitgevoerd.

  1. Selecteer Hulpprogramma's (Utilities) bij Externe UI.

  2. Klik op Diepte-reiniging (Deep Cleaning).

    Controleer de volgende punten voordat u de diepte-reiniging uitvoert:

    Controleer of de printer is ingeschakeld en open de klep van de printer.
    Controleer voor elke inkt de volgende items. Voer daarna zo nodig een Diepte-reiniging (Deep Cleaning) uit.

    • Zit er nog inkt in de inktpatroon?
    • Hebt u de inktcartridge volledig naar binnen geduwd tot u een klik hoorde?
    • Als er oranje tape aanwezig was, is deze dan volledig verwijderd?
      Als er tape achterblijft, kan deze de inktuitvoer blokkeren.
    • Hebt u de inktcartridges op de juiste plaats geïnstalleerd?
  3. Diepte-reiniging uitvoeren

    Klik op Ja (Yes).

    De diepte-reiniging van de printkop wordt gestart.

  4. Diepte-reiniging voltooien

    Vervolgens wordt het bericht voor afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen weergegeven.

  5. Controleer de resultaten

    Klik op Ja (Yes) om te controleren of de afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Nee (No) als u deze controle niet wilt uitvoeren.

Belangrijk

  • Bij Diepte-reiniging (Deep Cleaning) wordt meer inkt gebruikt dan bij Reinigen (Cleaning).
    Wanneer u de printkop vaak reinigt, zal de inktvoorraad van uw printer snel afnemen. Voer alleen een diepte-reiniging uit wanneer dit noodzakelijk is.

Opmerking

  • Als na Diepte-reiniging (Deep Cleaning) geen verbetering optreedt, schakelt u de printer uit, wacht u 24 uur en voert u Diepte-reiniging (Deep Cleaning) opnieuw uit. Raadpleeg 'Er komt geen inkt uit' als er nog steeds geen verbetering optreedt.